Inleiding: Ons koninkrijk bestaat uit Nederland en de vier landen Curaçao, Aruba, Sint-Maarten en Nederland. Nederland vertegenwoordigt in het Koninkrijk ook Caribisch Nederland (CN)Bonaire, St Eustatius en Saba. Deze drie eilanden zijn als het ware bijzondere gemeenten van Nederland. Binnen de portefeuille Koninkrijksrelaties ben ik medeverantwoordelijk voor het welzijn van de inwoners van Caribisch Nederland en het onderhouden van contacten met de politieke collega’s op Curaçao, Sint-Maarten en Aruba.
Mijn persoonlijk betrokkenheid bij de eilanden is groot. Op vele gebieden zijn de eilanden kwetsbaar. Met de uitbraak van de Covid 19 is daar, nog meer dan in Nederland, sprake van een groot drama. Uiteraard staan we eilanden bij met humanitaire hulp. Hulp die wordt verstrekt aan bijvoorbeeld voedselbanken, omdat door Covid 19 veel mensen hun baan hebben verloren en op de autonome eilanden sprake is van een grote informele economie. Ook levert Nederland bijstand in de acute zorg, zoals bijvoorbeeld voldoende IC-capaciteit.
De economische malaise op alle eilanden is groot vanwege de grote afhankelijkheid van het internationale toerisme. Voor liquiditeitshulp wordt ook een beroep gedaan op de Nederlandse regering. Om te borgen dat deze steun bij de juiste mensen terecht komt stelt Nederland strenge eisen. Daarbij vraag ik mij af hoe proportioneel de eisen zijn. Onder de druk van de dagelijkse ellende van Covid 19 wordt onvoldoende rekening gehouden met participatie van de regeringen van de autonome eilanden. De meeste eilanden hadden al veel economische hervormingen ingezet. Ook inhoudelijk is er niet veel verschil in opvattingen over hoe de economie op de eilanden weer vlot getrokken kan worden. Daarbij maak ik wel de kanttekening dat geen enkel eiland gelijk is en er dus verschillende aanpakken en accenten nodig zijn.
Waarom verloopt deze hulpverlening dan zo moeizaam? De pijn in dit hele proces ligt voornamelijk in het juridische deel, maar ook in het tempo waarin de voorwaarden voor hulp moeten worden uitgevoerd. Flauw gezegd komt Nederland met een consensus Rijkswet die niet in consensus tot stand komt. Het statuut van het Koninkrijk schrijft voor dat landen bij het uitbreken van rampen in meerdere landen de handen samen ineenslaan. Ook komt Nederland met de oprichting van een hervormingsentiteit. Dit betekent een zelfstandig bestuursorgaan, onder Nederlandse regie, dat voor een aantal jaren de economische hervormingen en initiatieven zal inzetten. De kern van de discussie hierover is de zorg van de eilandsregeringen. Deze zorg komt neer op een gebrek aan lokale democratische legitimiteit en controle alsmede gebrekkige rechtsbescherming in de plannen. Of kort door de bocht geredeneerd: de regeringen van Curaçao, Aruba en Sint-Maarten voelen zich buiten spel gezet.
Onomkeerbare schade. Door stagnering vanwege juridische discussie komt de prangende hulp aan de bevolking niet vlot op gang. Daar maak ik mij grote zorgen over. De juridische vragen over de rijkswet en de hervormingsentiteit moeten wel beantwoord worden, maar beter niet leiden tot vertraging van noodzakelijke hulpverlening en steun. Ik verzoek dan ook met terugwerkende kracht om de gesprekken over juridische kant mèt advies van de Raad van State wel te voeren, maar nu in te stemmen met de liquiditeitssteun die Nederland kan geven. Want als we moeten wachten totdat deze procedures allemaal zijn ingezet en afgerond is de schade vrees ik onomkeerbaar.
Ondertussen blijf ik me inzetten voor de onderlinge goede verhoudingen. Daarbij geldt: ‘it takes two to Tango’. Er is hulpnodig en als alle landen zich wat empatischer opstellen, tot afspraken komen, dan kan de hulp in gang worden gezet.