Er zijn weinig dingen die ik als ‘beschamend’ bestempel. Een duidelijke uitzondering hierop is: stroperigheid. En stroperigheid is er veel te vaak en veel te veel.
Neem de procedures rondom de aardbevingen in Groningen. Het is worstelen, het is strijd. Gehoord worden alleen al kost bakken tijd en energie, laat staan een billijke vergoeding ontvangen. De strijdlust van gedupeerden bewonder ik. En de stroperigheid? Beschamend, dus.
Wat mij betreft? Weg daarmee. Vertragende procedures en regels heffen we op en we kijken weer naar wat echt nodig is. Bijvoorbeeld: een generieke uitkoopregeling voor schrijnende gevallen. Op het D66-congres heb ik dan ook precies dat voorgesteld, in de vorm van een amendement. Ruim 95% van de D66’ers hebben zich uitgesproken vóór dit amendement. Deze problematiek leeft. In ieder geval bij D66. Geld moet naar zij die gedupeerd zijn, niet naar procedures, regels of allerhande adviseurs.
Het is een goed begin, maar nog geen oplossing voor alle stroperigheid. Er is nog veel te doen, zowel op het gebied van het versoepelen van regelgeving in aarbevingsproblematiek als op andere vlakken.
Daar ligt dus een schone zaak die ik graag met beide handen aanpak. Dat is waarom het D66 gedachtengoed zo bij mij past: deregulering. Ruimte voor initiatief, voor eigen ideeën, voor ondernemerschap. Ruimte voor nieuw en gewaagd. Met een vertrouwen op eigen verantwoordelijkheid. Want daar kunnen we veel meer van dragen dan dat nu wordt aangenomen.
Ik kijk graag weer trots naar hoe we zaken inrichten. Dus daar ga ik mijn best voor doen.